Duik met ons mee in de fascinerende wereld van de vroege prentkunst met de online tentoonstelling Wild en woud in hout! Planten en dieren komen vaak voor in de verhalen uit de vijftiende eeuw, van buigzaam riet tot duivelse everzwijnen. Daarom belichten we hier de weergave van de natuur en dierenwereld in de vroegst gedrukte boeken. Verken samen met ons verschillende gedrukte kunstwerken, die de diepgewortelde connectie laten zien tussen tekst en illustratie, en dieren en natuur!
In 1473 markeerden Dirk Martens en Johannes van Westfalen een keerpunt in de geschiedenis van de boekproductie. Met de druk van het eerste gedateerde boekje in de Zuidelijke Nederlanden, een gebied dat ongeveer overeenkomt met het huidige België, introduceerden zij de revolutionaire techniek van de boekdrukkunst in onze gebieden. Deze eerste gedrukte boeken worden ook wel incunabelen of 'wiegendrukken' genoemd. De introductie van deze nieuwe techniek leidde tot een exponentiële groei in het aanbod van boeken - ook van boeken geïllustreerd met houtsneden.
Deze houtsneden overstegen het decoratieve aspect: de illustraties waren niet alleen bedoeld om teksten te verfraaien, maar ook om verhalen tot leven te brengen of ideeën te versterken.
Een vogel raakt verleid door de prachtige bloemen van een rozenstruik. Zodra hij ze wil plukken, straffen de stekelige doornen zijn hebzuchtige verlangens. Een panter daarentegen leert ons dat zondaren, net als varkens, zelden in staat zijn om hun slechte gewoontes los te laten.
Sinds de oudheid gebruiken fabelauteurs flora en fauna om ons te wijzen op goed en slecht gedrag. Dat deze fabels in de late middeleeuwen ook nog zeer populair waren, blijkt wel uit de vele uitgaven van de Dyalogus creaturarum, of in het Nederlands vertaald als De Twispraec der creaturen. Boekdrukker Geraert Leeu (c.1450-1492) bracht tussen 1480 en 1491 maar liefst acht edities uit van deze tekst, in verschillende talen: Latijn, Frans én Nederlands. Het boek bevat 122 dialogen tussen hemellichamen, stenen, dieren en planten. Daarbij ondersteunt een rake houtsnede elk verhaal. Dat de Dyalogus creaturarum een groot succes was, was mogelijk te danken aan deze prachtige illustraties van dier, mens en natuur.
MEER WETEN? Anda Schippers, De kikker die zichzelf opblies en andere Middelnederlandse fabels. Amsterdam, 1999. || Hans Rijns, ‘De wolf en de vos in de Dialogus creaturarum, dat is twispraec der creaturen (Leeu 1481)’, Tiecelijn 27: 7 (2014), 217-226.
Religieuze teksten uit de middeleeuwen en vroegmoderne tijd maakten vaak gebruik van het motief van de 'hortus conclusus' of het ‘besloten hofje’. De tuin fungeert hier als een symbolische voorstelling van de zuivere, menselijke ziel. Binnen in die tuin bevindt zich een fontein, die symbool staat voor innerlijke reiniging en vernieuwing. De tuin is echter ommuurd, want om toegang te krijgen tot het verheven menselijk bewustzijn moet de mens zich toeleggen op boetedoening en spirituele zuivering.
Geraert Leeu (c.1450-1492) drukte in 1487 een Nederlandse vertaling van Petrus de Allaico’s (1351-1420) Le Jardin Amoureux met de titel Thoofkijn van devotien. De tekst beschrijft niet enkel in woorden de manier waarop de mens zich kan verheffen tot een hogere realiteit, maar ook de illustraties onderstrepen deze boodschap. De houtsneden in dit exemplaar werden bovendien met de hand ingekleurd. Deze prachtige plaatjes brengen het motief van de 'hortus conclusus' tot leven en stimuleren lezers in hun spirituele ontwikkeling.
MEER WETEN? Barbara Baert, Hannah Iterbeeke & Lieve Watteeuw, ‘Late Medieval Enclosed Gardens of the Low Countries’. In: Grazyna Jurkowlaniec, Ika Matyjaszkiewicz & Zuzanna Sarnecka, The Agency of Things in Medieval and Early Modern Art. New York, 2017, 33-47.
Ook in het leven van de Griekse dichter Aesopus (c. 620 v.C.-560 v.C.) speelde de natuur een belangrijke rol. Dat zie je bij deze prachtige houtsnede uit de incunabel Fabula et vita de Esopi, met het leven en het werk van de dichter uit 1486. Een adelaar steelt een ring van een magistraat en gooit deze in de schoot van de slaafgemaakte Aesopus. De anonieme illustrator verwijst hier wellicht op een symbolische manier naar de vrijmaking van de Griekse slaven: zij mochten in de oudheid namelijk geen ringen dragen.
Aesopus verwierf bekendheid als een uitzonderlijk getalenteerd verhalenverteller. Zijn fabels, waar dieren en natuur morele lessen uitbeelden, werden in eerste instantie mondeling doorgegeven en pas later op schrift gesteld. Vandaag zijn Aesopus’ fabels nog steeds populair, ook dankzij de prachtige illustraties die ze steevast vergezellen.
Een van Aesopus’ bekendste fabels is die over de mier en de krekel. De houtsnede laat het moment zien dat de twee insecten met elkaar in gesprek gaan. De krekel, die de zomer had besteed aan vrolijk tsjirpen, had geen voedselvoorraad aangelegd, waardoor hij geen eten meer had. De mier weigert de hongerige krekel te helpen en herinnert hem eraan dat hij had moeten werken in plaats van te feesten. De fabel, en de bijbehorende houtsnede, benadrukt het belang van hard werken en vooruit plannen.
Met de fabel van de eikenboom en het riet maakt Aesopus duidelijk dat flexibiliteit en nederigheid waardevolle eigenschappen zijn. Op de houtsnede zie je hoe het riet in het water ombuigt in de wind, wat de houtsnijder heeft benadrukt met de maan die door een hoorn een stevige wind blaast. Op de oever staat een starre eik die van buigen niet wil weten. Wie overleeft de storm het best? Het buigzame riet of de starre eik?
Aesopus’ fabels zijn vandaag nog steeds populair en blijven voortleven, ook dankzij de prachtige illustraties die ze steeds vergezellen.
MEER WETEN? Willem van Bentum, ‘Het leven van Esopus in vogelvlucht’, Tiecelijn 5:25 (2012), 238-251.
Ook in Bijbelse taferelen komen veel dieren en natuur voor. Zo ken je vast de ezel en de os in de stal uit het kerstverhaal. Maar ook in het verdere leven van Jezus Christus komt de natuur met regelmaat terug. Boekdrukker Claes Leeu kiest in zijn Leven ons liefs heeren ihesu christi uit 1488 voor verschillende houtsneden vol actie om het levensverhaal van Christus te verrijken en te ondersteunen.
Zo zie we een glooiend landschap, met bomen en vogels, bij Jezus’ doop in de Jordaan door de heilige Johannes de Doper. De rivier kronkelt er zinderend rond de benen van de Heer. Op een andere houtsnede komt Jezus een man tegen die bezeten is door demonen. Hij slaagt erin om de demonen uit te drijven, en laat ze overgaan in een kudde zwijnen die zich vervolgens in een ravijn stort en verdrinkt. Een ander aangrijpend wonder betreft een groepje vissers dat na een lange nacht zonder vangst is teruggekeerd. Jezus moedigt de mannen aan om het nogmaals te proberen. Het resultaat is zo’n overvloedige visvangst dat je hun netten bijna ziet scheuren, en ze zelfs hulp nodig hebben van andere boten om deze gezegende buit binnen te halen.
De houtsneden in deze incunabel benadrukken niet enkel de goddelijke interventies van Jezus Christus, maar laten ons ook zien dat metaforen uit de natuur zeer krachtig zijn.
MEER WETEN? Henri Defoert, ‘De houtsneden in de Delftse en Antwerpse van het Ludolphiaanse Leven van Jezus’, Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis 24 (2017), 27-35.
In 1484 produceerde de Brugse drukker Colard Mansion het eerste handgedrukte Franstalige exemplaar van Ovidius' (43 vC.-17nC.) Metamorfosen. Hij versierde dit werk met tientallen houtsneden. Zoals al blijkt uit de titel, gaat het boek van de Romeinse auteur in dit boek over metamorfosen, ofwel gedaanteverwisselingen. Het zijn een reeks mythische verhalen, waarin personages worden getransformeerd in dieren of andere wezens: een nimf in een laurierboom, of een jager in een hert.
Op een van de houtsneden zien we het wereldberoemde, maar tragische liefdesverhaal van Pyramus en Thisbe. Het tweetal werd verboden met elkaar te trouwen. Ze besluiten om dan maar stiekem ’s nachts bij de witte moerbeiboom af te spreken. Op het moment dat Thisbe op de afgesproken plek aankomt, loopt een leeuwin op haar af. Ze weet te ontkomen, maar het dier steelt de sluier van de jonge vrouw en scheurt deze aan stukken. Wat later komt Pyramus aan die de verscheurde sluier ziet en onmiddellijk het ergste vermoedt. Uit wanhoop stort hij zich op zijn zwaard. De houtsnede verbeeldt het dramatische moment waarop Thisbe haar dode geliefde vindt. Volledig ontredderd slaat ze de hand aan zichzelf. Op de achtergrond zien we nog net de leeuwin wegrennen. En de gedaanteverwisseling? Die zit ‘m in de nabijstaande moerbeiboom: door het opspattend bloed van de geliefden kregen de witte moerbeien plots een dieprode kleur.
MEER WETEN? José van der Helm, 'De 'Divina Commedia' en de 'Metamorfosen'', Madoc (2004), 208-221.
In 1491 bracht Gheraert Leeu (c.1450-1492) een Nederlandse vertaling van Jean d’Arras’ (c.1350-c.1394) Franstalige Mélusine op de markt. Van deze editie is slechts één exemplaar bewaard gebleven … maar wat voor een! Met maar liefst 45 houtsneden, stuk voor stuk met de hand ingekleurd, is dit een echt topstuk!
De Antwerpse drukker koos ervoor om het boek niet louter als fictie te beschouwen, maar om het te adverteren als een levensgeschiedenis. Om hun eigen prestige te verhogen, beweerden veel aristocratische families namelijk af te stammen van Melusine. Toch is dit enigszins opvallend, want Melusine was immers een mythisch wezen: een vrouw met een visstaart.
Op deze houtsnede zien we Raymond van Poitiers, de held van het verhaal, samen met zijn oom Aymond. Tijdens de jacht op een everzwijn steekt Raymond per ongeluk niet het wilde beest dood, maar zijn oom. Uit verdriet en schuldgevoel vlucht Raymond naar ‘die brondorste’, zoals op een andere houtsnede te zien is: een fontein gelegen in een uitgestrekt veld omringd met hoge hagen. Hier ontmoet hij Melusine en ze besluiten met elkaar te trouwen. Wel stelt de vrouw een voorwaarde: op zaterdagen zien de twee elkaar niet.
Hoewel het huwelijk erg gelukkig is, kan Raymond zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen. Een andere illustratie verbeeldt wellicht dan ook de beroemdste scène uit het verhaal van Melusine: Raymond kijkt door een gaatje in de kamerdeur van zijn vrouw. Hij ziet Melusine in bad, maar met een visstaart in plaats van een stel benen! Raymonds gebroken belofte betekent echter het einde van hun huwelijk.
MEER WETEN? Lydia Zeldenrust, The Mélusine Romance in Medieval Europe. Suffolk, 2020. || Johan Winkelman, ‘Meluzine: of hoe ga ik om met mijn levensgeluk’, Historiek.net (2023).
COLOFON 1. Dyalogus creaturarum (Antwerpen: Geraert Leeu, 1491) - Universiteitsbibliotheek Gent (BHSL.RES.0172) // 2. Petrus de Allaico, Thoofkijn van deuotien (Antwerpen: Geraert Leeu, 1487) - Universiteitsbibliotheek Gent (BHSL.RES.0169) // 3. Fabule et vita de Esopi (Antwerpen: Geraert Leeu, 1486) - Museum Plantin-Moretus (R 46.2) // 4. Ludolphus de Saxonia, Leuen ons liefs heeren ihesu cristi (Antwerpen: Claes Leeu, 1488) - Universiteitsbibliotheek Gent (BHSL.RES.0053) || 5. Ovidius, Metamorphoses (Brugge: Colard Mansion, 1484) - Openbare Bibliotheek Brugge (INC 3877) || 6. Jean d'Arras, Historie van Meluzine (Antwerpen: Geraert Leeu, 1491) - Koninklijke Bibliotheek Brussel (INC B 1.369 (RP)).
OVER HET PROJECT De online tentoonstelling Wild en woud in hout is voortgekomen uit het project IMPRESSVM. De wieg van de Vlaamse boekdrukkunst. Dit project werd gecoördineerd door de Vlaamse Erfgoedbibliotheken en had als doel het maken van extensieve bibliografische beschrijvingen van Vlaamse incunabelen, boeken die gedrukt zijn vóór 1501 op het grondgebied van het huidige Vlaanderen en Brussel. Hiermee heeft het IMPRESSVM-project een aanzienlijke bijdrage geleverd aan het beheer, de valorisatie en de waardering van dit bijzondere erfgoed.
Opzet en tekst: Bo Keulen
Redactie: Heleen Wyffels & Tom Eerkens
Met veel dank aan de Universiteitsbibliotheek Gent, de Openbare Bibliotheek Brugge, het Museum Plantin-Moretus (Antwerpen) & de Koninklijke Bibliotheek België (Brussel).
Een initiatief van de Vlaamse Erfgoedbibliotheken vzw met steun van de Vlaamse overheid en EFRO.