Symposium geboortezorg in de Haagse regio verslag bijeenkomst 14 oktober 2024

Welke invloed hebben traumatische jeugdervaringen van ouders op hun kinderen? Hoe gelijkwaardig is geboortezorg? En hoe passen we nieuwe kennis toe in de (geboorte)zorg bij het Haagse kind? Dat kwam aan bod tijdens het Symposium Geboortezorg in de Haagse regio, mogelijk gemaakt door de Haagse Kansrijke Start.

Tientallen verloskundigen, gynaecologen en kinderartsen bezochten het symposium, opeen maandagavond in het HagaZiekenhuis. Vier heel diverse en interessante sprekers namen de aanwezigen mee in hun visie op de geboortezorg.

Waar staan we, wat kan er beter en wat leren we uit onderzoek? En hoe zetten we de client écht centraal, met oog voor de leefwereld en redenen waarom mensen doen wat ze doen? Wie alle informatie nog eens terug wil lezen, of er niet bij kon zijn, kan uit dit verslag putten.

Casuïstiek door de eerste en tweede lijn

De Mammaplus poli van het HagaZiekenhuis begeleidt vrouwen in een kwetsbare situatie. Bijvoorbeeld omdat ze ongewenst zanger zijn, veel stress ervaren of kampen met relationele problemen. Jiska Overgaauw en Jennifer van Bohemen nemen je mee in een gezamenlijke casus.

Teamcoach Kracht Segbroek Jennifer Overgaauw en verloskunde arts Jiska van Bohemen nemen ons mee in casuïstiek en aansluiting met de veranderde jeugdzorg in de stad.

Jiska vertelt over een van haar patiënten op de Mamapluspoli. Via haar persoonlijk begeleider van haar woongroep komt ze op de poli terecht. Ze is 25 jaar, ongewenst zwanger en de vader is uit beeld. Ook horen Jiska en een medisch maatschappelijk werker tijdens de intake dat ze vanaf haar 15e in jeugdzorginstellingen heeft gewoond, en is gediagnosticeerd als licht verstandelijk beperkt.

Pinkies project: computer says no

Jiska heeft goede ervaringen met het Pinkiesproject van IPSE de Bruggen, een praktische ouder-babybehandeling die al tijdens de zwangerschap start. De aankomende moeder leert omgaan met de nieuwe situatie en de baby. Maar helaas, na de koerswijziging van de jeugdzorg in Den Haag, bedoeld om versnippering tegen te gaan, kreeg Jiska te horen dat zij dit traject niet meer in het aanbod zat.

De gemeente snoeide namelijk 189 aanbieders terug naar 2 – Kracht en rondomJOU. Tenminste, naar cliënten toe zijn het er twee, in praktijk werken zij met zo’n 50 onderaannemers. Jennifer Overgaauw is teamcoach bij Kracht, en kreeg een belletje van Jiska. Dit kon toch niet de bedoeling zijn van de hervorming van het stelsel?

Vrouwen met medische problemen tijdens hun zwangerschap, komen via de 1e lijn in het ziekenhuis terecht. Daarbij kunnen sociale problemen een rol spelen, die vaak nauw zijn verbonden met het medische stuk. Een verloskundearts voert daarom samen met een maatschappelijk werker een intakegesprek, om mensen toe te leiden naar passende ondersteuning. Dit gebeurt samen met alle betrokkenen, van kraamzorg tot consulstatiebureau en kinderarts.

Missend aanbod?

In een goed gesprek legde Jennifer uit dat het inderdaad een grote operatie is, die niet altijd perfect verloopt, maar die juist de chaos van aanbieders wil verkleinen én de jeugdzorg toegankelijker maken. Jennifer neemt ook de bezoekers van dit symposium mee in deze visie én hoe het aanbod van jeugdhulp er nu uitziet. Ook geeft zij aan dat er voor artsen altijd de mogelijkheid is contact op te nemen via partners@krachtdenhaag.nl.

Want, zo benadrukt ze, dan is het er natuurlijk altijd ruimte om te kijken er nu aanbod mist én of dat aangevuld moet worden. Zoals ook is gebeurd in het geval van Pinkies, benadrukt Jiska. Er bleken in deze situatie toch al afspraken te zijn gemaakt met IPSE, maar niet iedereen was daar intern van op de hoogte. De jonge moeder kon er dus alsnog terecht, en vond daar de voor haar passende begeleiding richting haar bevalling en tijdens haar kraamtijd.

Bekijk hier de powerpoint-presentatie en besproken casus van Jiska en Jennifer.

Racisme in de Nederlandse geboortezorg

Bestaat er racisme in de Nederlandse Geboortezorg? Met die vraag trapt Bahareh Goodarzi haar presentatie af. Het antwoord? Ja. Veel zorg en bijbehorende protocollen en richtlijn zijn afgestemd op de behoefte van de meerderheid, of wat Bahareh een passendere naam vindt: geprivilegieerden. Dit kan gemarginaliseerde groepen benadelen.

Een concreet voorbeeld geeft ze met het predictiemodel voor zwangeren die eerder een keizersnede hebben gehad en deze keer vulvair willen baren. Verloskundigen en gyneacologen vullen hiervoor gegevens in, waaronder iemands afkomst, en dan berekent het model de kas dat zo iemand daadwerkelijk vulvair kan baren. Als je als zwangere in de categorie Kaukasisch of Nederlands wordt ingedeeld, levert dat een hogere kans op.

Dr. Bahareh Goodarzi is verloskundige en assistant professor, verbonden aan de afdeling Verloskundige Wetenschap van het Amsterdam UMC. Ze is gepromoveerd op risicoselectie in de geboortezorg. Onlangs verscheen haar boek Baren buiten de box: Over hoe de geboortezorg niet voor iedereen gelijkwaardig is.

Volgens Goodarzi is dit gebaseerd op de rassentheorie, iets wat ze ontdekte toen ze op de verloskunde opleiding les begon te geven over de invloed van het bekken op de baring. Deze informatie is gebaseerd op laat negentiende-eeuws onderzoek, waarin onderzoekers onderscheid maakten tussen groepen mensen op basis van afmetingen van schedel en bekken. Witte mensen zouden een ‘gunstiger’ geboortekanaal hebben voor de baring.

Achterhaalde kennis

Deze kennis is inmiddels achterhaald, maar werkt dus toch nog door in de zorgpraktijk, onderwijs en onderzoek. Gevolg? Mensen van kleur krijgen dus eerder een keizersnede, met de risico’s die dat met zich meebrengt. Goodarzi noemt tijdens haar lezing meer van dit soort voorbeelden, waarbij etniciteit onterecht als biologische factor wordt gekoppeld aan gezondheid en ziekte, en sociaal maatschappelijke redenen buiten beschouwing worden gelaten.

Ja, onder zwarte gecatogeriseerde zwangeren komt inderdaad vaker een hogere bloeddruk voor. Maar inmiddels weten we dat dit komt door hun slechtere positie in de maatschappij en niet door hun biologie.

Confronterende vragen

Vragen die Goodarzi stelt zijn dan ook:

Verleen ik/jij/ wij racistische zorg?
Kan de zorg racistisch zijn als ik/jij/wij dat niet zijn?

Confronterende vragen, die zij vanavond stelt met een reden: “Als we in de geboortezorg iets kunnen verbeteren, is dat een katalysator voor de toekomst. En nee, het is niet makkelijk, maar het begint ermee dat we ons bewust zijn van wat we doen. En daar kritisch op durven reflecteren.”

Bekijk hier de powerpoint-presentatie van Goodarzi terug.

Context sensitieve en intergenerationele zorg

Nienke Slagboom is medisch antropoloog en dramatherapeut en vertelt over haar onderzoeken in Katwijk en Den Haag

De cijfers in Katwijk spreken voor zich. Er komen in verschillende generaties veel gestapelde problemen voor, zoals pijnklachten, depressie en hart-en vaatziekten. Medisch antropologe Nienke Slagboom onderzocht wat daarachter schuilt.

Daarbij wilde ze niet alleen kijken naar de gezondheidsproblemen, maar ook naar sociale en maatschappelijk problemen en de samenhang daartussen. Het gaat haar niet alleen om de cijfers, het optellen, maar ook om het vertellen. Wat is het verhaal achter de cijfers en de gestapelde problemen? En wat is de weg van de overdacht van ouders op kinderen, en wat is de weg ervan af?

Binnenkomen in deze oud-vissersgemeenschap viel niet altijd mee. Er werd gevreesd dat zij, als zoveelste, er alleen was om te schrijven over overgewicht bij kinderen. Tijdens de presentatie van haar plannen maakte een meneer een waarschuwende opmerking:

Ik heb het vermoeden dat iemand beroemd wil worden met onze dikkerdjes.

Wantrouwen

In gesprekken over voeding en gewicht was het wantrouwen vaak groot, wat ging ze doen met de informatie? Wilde ze wel weten wat gezinnen verder bezig hield? Een onderzoeker viel bij veel bewoners in de categorie ‘overheid’ en daar hadden mensen maar weinig vertrouwen in. ‘Er was de Katwijkers ooit veel beloofd met betrekking tot de visserij, maar die industrie zijn ze toch verloren’, verklaart Nienke deze houding.

Een uitspraak van een Katwijker die veel indruk op haar maakte:

Iedereen wil weten wat er op ons bord ligt, maar niet wat wij op ons bordje krijgen.

Nienke merkte bij haar vragenlijsten het belang van taal die aansluit bij lokale bewoordingen voor ziektes. Mensen in Katwijk hadden het zelf over ‘platliggen’ als naam voor depressie in combinatie met pijn, of 'suiker' voor diabetes of 'het aan je knieën en rug hebben'. Als ze die termen gebruikte hoorde Nienke: ‘Ja meid, dat hebben we allemaal’.

Levenslessen

Ook qua levenslessen kregen de Katwijkers in grote lijnen hetzelfde mee: hard werken, altijd sterk zijn, niet zomaar naar de dokter gaan. Want dat doe je alleen als het heel erg is. Het werk was zwaar en hoeveel eten er was, hing af van de vangst. Sporten? Dat was lange tijd iets voor rijkelui. 'Gewone mensen' hebben daar geen tijd voor, want wie wakker is, die werkt.

Van de moeders leerde Nienke ook veel. Zij zijn vaak degenen waar in gesprek mee wordt gegaan als een kind overgewicht heeft. ‘Maar oma dan?’ vertelden moeders aan Nienke. ‘Die had vroeger niet veel en is nu blij dat ze kinderen kan verwennen en vol stoppen met lekkers. Of opa stelt dat hij toch geen konijn is, met al die groente.’

Wat helpt wel?

Nienke bracht helpende factoren in kaart om patronen wel te doorbreken. Dat bleken onder andere onderwijs, net als steun van familie en vrienden om bijvoorbeeld te leren of voor een andere toekomst te gaan. Ook het vermogen om te dromen is van belang.

Hoe passen we dit praktisch toe in Den Haag?

Wat kunnen we als Haagse professionals met dit onderzoek? Het kan ons helpen om ons nog meer bewust te zijn van het belang van de leefwereld van de mensen om wie het gaat. Verder helpt het om stil te staan bij angst voor hulpverlening die er in families kan zijn. Nienke doet een aantal praktische aanbevelingen om daar beter bij aan te sluiten.

  • Werk samen tussen medisch en sociaal domein
  • Leer, of vraag na, welke woorden mensen gebruiken voor medische of psychologische aandoeningen en sluit daarbij aan
  • Voer een breed gesprek over hoe het thuis gaat
  • Betrek het gezin of andere medebeslissers bij werken aan veranderen van leefgewoontes (een kind doet geen boodschappen en kookt niet)
  • Werk samen tussen medisch en sociaal domein
  • Kijk goed naar wat passend en mogelijk is. Een Katwijks voorbeeld: niet perse naar de sportschool, maar wandelen op het strand.
  • Besef dat het meer gaat om een leefgewoontes dan om leefstijl.

Vervolgonderzoek

Vervolgonderzoek in Den Haag en Leiden kijkt verder naar gestapelde problemen in (alleenstaande) gezinnen en naar het verbeteren van samenwerking tussen het medisch en sociaal domein bij zwangerschap en jong ouderschap in kwetsbare situaties.

Risico’s en herkenning van intergenerationeel trauma

Scheidingen, schulden, verslavingen. Bij kinderen die opgroeien te midden van narigheid is de kans groter dat ook hun nageslacht in hun latere leven in de problemen komen. Mark Ketelaars promoveert op onderzoek naar zogenaamde Adverse Childhood Experiences (ACEs).

Adverse Childhood Experiences, oftewel potentieel traumatische ervaringen in de kindertijd. We hebben ze (bijna) allemaal. Uit onderzoek weten we dat effecten van traumatische ervaringen (ACEs) vooral plaatsvinden bij opeenstapeling van trauma (4 of meer). Dat kan zijn in de vorm van fysieke of mentale klachten of op het gebied van leefstijl. Denk daarbij aan gebruik van drugs, roken of ander risicogedrag.

Ook weten we dat er sprake kan zijn van intergenerationele overdracht. Dit heeft een sociaal/psychologische component, door de impact van een omgeving met problemen en stress, maar ook een biologische. Stress kan zorgen voor biologische veranderingen op het gebied van hersenontwikkeling, hormonen en genen.

ACEs en geboorte uitkomsten

ACEs kunnen leiden tot risico’s voor zowel moeder als kind. Zo is er tot twee keer hogere kans op vroeggeboorte, kan het geboortegewicht lager zijn en is er een hogere kans op zwangerschapsdiabetes, zwangerschapshypertensie of een postnatale depressie.

Daarom is het verstandig om met elkaar te kijken wat we zouden kunnen doen om hier alert op te zijn. Iets wat natuurlijk al gebeurt door programma’s als Stevig Ouderschap of het uitvragen van iemands sociale omstandigheden.

Lastig inschatten

Toch blijkt het in de praktijk nog erg lastig te zijn om in te schatten of ouders te maken hebben gehad met ACEs. Exploratief onderzoek onder jeugd-en kinderartsen in Den Haag van Mark liet zien: “We denken het te kunnen inschatten, maar het is erg moeilijk als we er niet naar vragen.”

Meer onderzoek leidt volgens Mark tot betere herkenning van kinderen die risico lopen, en meer bewustwording van de werking van trauma’s. Ook is het belangrijk om goed oog te hebben voor momenten in het leven waarop ruimte is om nieuwe kennis en informatie op te nemen, de zwangerschap kan daarvoor een passend moment zijn.

De lopende studie zal hier verdere antwoorden op proberen te vinden. Meer lezen over de studie? Dat kan hier.

De powerpoint-presentatie van Mark terugkijken kan hier.

het symposium kwam tot stand in samenwerking met onderstaande partners, en is mogelijk gemaakt door de Haagse Kansrijke Start.