Eeuwenlang zijn veel kerken, kloosters, abdijen en kapellen het centrum van het religieuze leven in Brugge geweest. Het resultaat is een bredere waaier aan Brugs kerkelijk erfgoed. Maar deze objecten getuigen van veel meer dan enkel het religieuze verleden: achter de stenen gevels schuilen ook boeiende verhalen over evoluties in onderwijs, economie, maatschappij en cultuur.
Dit wist je misschien al...
_ 1 _
Klok Mathilde
Deze klok, gegoten door de Brugse klokkengieter Alex De Vuyst in 1848, draagt de naam ‘Mathilde’, een verwijzing naar haar doopmeter Mathilde van Caloen (1808-1856) echtgenote van Jules de Serret (1803-1869), burgemeester van Sint-Michiels. Op de romp van de klok is de beeltenis van de heilige Michiel zichtbaar. De aartsengel vertrapt de duivel en houdt in zijn rechterhand een bliksemschicht. Verder uit het opschrift vernemen we dat de dooppeter Joseph Kervyn-de Laage was. De wijzende handjes in de doorlopende tekst zijn een welgekomen hulpmiddel bij het lezen. Ondanks de beschadiging opgelopen tijdens het bombardement van 28 mei 1944 werd de klok opgehangen in de nieuwe kerktoren. Pas in 1988 kreeg het een plaats in de zijbeuk van de kerk.
_ 2 _
Ciborie
Een ciborie is een gewijd vat waarin de geconsacreerde hosties worden bewaard - het object lijkt op een kelk maar heeft altijd een afneembaar deksel. Net zoals bij kelken is de binnenkant ook verguld. Dit exemplaar is in gehamerd zilver met vergulde koperen onderdelen. De ronde voet loopt over in de onversierde stam, onderbroken door een nodus (of knop). Niet toevallig bestaat de versiering onderaan de cuppa uit gestileerde korenaren, een verwijzing naar het brood, dat voor de gelovigen gelijkstaat aan het lichaam van Christus. Het deksel wordt bekroond met een opstaand kruisje gevat in een cirkel. De eenvoudige stijl verwijst naar de artdeco en strookt met het opschrift onder de voet ‘Kerk Sint-Michiels bij Brugge 1937’.
_ 3 _
Retabelfragment ‘De aanbidding van de herders’
De derde kerk van Sint-Michiels, opgetrokken in 1862, was gebouwd volgens de principes van de neogotiek. Ook de interieuraankleding van het bedehuis was in die stijl. Het hoofdaltaar, een werk van de Brugse beeldhouwer Hendrik Pickery (1828-1894), was versierd met rijk uitgewerkt houtsnijwerk. Eén van de taferelen stelt de aanbidding van de herders voor, volledig geïnspireerd op de Vlaamse primitieven. Rechts in de compositie ontwaren we drie herders die het pasgeboren Kind komen aanbidden. Eén ervan heeft een doedelzak bij zich. Tussen hen en Maria en Jozef merken we de os en de ezel.
Tijdens een luchtaanval op 29 mei 1944 werd deze kerk vernield. Een drietal onderdelen van het altaar, waaronder dit fragment, konden van onder het puin worden gehaald en kregen een plaats in de weekkapel van de nieuwe kerk.
_ 4 _
Ceremoniestaf
Een ceremoniestaf, over het algemeen bekroond met de afbeelding van de patroonheilige van de parochiekerk, wordt door de ceremoniarius of kerkelijke ceremoniemeester gedragen tijdens de (bijzondere) viering. Dit is ook in deze kerk, gewijd aan de heilige Michiel, het geval. De houten staf is in het zwart geschilderd en bovenaan versierd met een koperen sierstuk bestaande uit een knop, met erboven een achtzijdig voetstuk. Daarop staat een driedimensionale afbeelding van de aartsengel Michiel, in tunica, die de draak onder zijn voeten overwint. De voorstelling moet worden gezien als het zinnebeeld van de overwinning op het kwaad.
_ 5 _
Grafsteen van Bruno de Heere de Beauvoorde en Jeanne Papeians de Morchoven
Deze witmarmeren plaat is geen grafsteen maar een epitaaf en stond opgesteld in één van de muren van de tweede kerk van Sint-Michiels. De in het Frans opgestelde epigrafie vertelt over wie het gaat, namelijk baron Bruno de Heere de Beauvoorde en diens echtgenote Jeanne Papeians de Morchoven. Hun alliantiewapen prijkt bovenaan terwijl zoals gebruikelijk hun kwartierstaten (de voorouders aan zowel vaders- als moederszijde) respectievelijk telkens links en rechts zichtbaar zijn. Bij de afbraak van de tweede Sint-Michielskerk werd de gedenksteen zorgvuldig overgebracht naar de nieuwe (derde, neogotische) kerk. Op 29 mei 1944 vielen bommen op deze kerk. De beschadigde gedenksteen werd zorgvuldig gerestaureerd en kreeg een plaats in de gang naar de sacristie van kerk nummer vier.
_ 6 _
Kazuifel
Liturgische gewaden hebben (thans) welbepaalde vaste kleuren (groen, wit, rood, purper...) die telkens gebruikt worden ter ere van liturgische feesten of naargelang het tijdstip in het kerkelijk jaar. Purperen gewaden worden gebruikt tijdens de advent- en de vastenperiode alsook bij begrafenissen. Het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) besliste onder meer om het altaar, en dus ook de priester, naar de gelovigen te richten. Dit had consequenties voor de decoratie van de kazuifel - het gewaad dat de priester tijdens de viering draagt. Deze kazuifel is daar duidelijk een voorbeeld van. In tegenstelling tot voordien zijn nu voor- en rugzijde even uitbundig versierd. Er is ook gekozen voor een duidelijke stijlbreuk met vroeger. We ontwaren nog wel vaag de vorm van een gaffelkruis op de rugzijde, maar de gestileerde vrucht en de abstracte lijnen wijzen naar een nieuwe stilistische wind. In de voering is er een label van het Brugse borduuratelier A.E. Grossé te vinden. Bij deze kazuifel hoort er ook een priesterstola.
_ 7 _
Obiit van Joseph Bruno de Thibault de Boesinghe
Bij de uitvaart van een edelman of -vrouw droeg men in de rouwstoet een in een lijst gevat ruitvormig paneel (later ruitvormig doek), met daarop een geschilderde afbeelding van het wapenschild van de overledene. Daarbij stond steeds het opschrift ‘obiit’ (is overleden) alsook de datum van overlijden (in dit geval 10 augustus 1818). Vrij ongebruikelijk staat op deze obiit niet alleen de naam van de overleden man, maar ook de naam van zijn echtgenote. Tijdens de uitvaart plaatste men de obiit voor de kist, gericht naar de gelovigen. Na de begrafenis kreeg de obiit een plaats in de kerk ter herinnering aan de overledene.
_ 8 _
Lambrisering met twee figuren
Boven de kerkmeestersbank ziet men veel oudere panelen met rijk snijwerk. Het gaat om twee panelen en hun afgeschuinde hoeken met geprofileerde bovenrand afkomstig van de preekstoel. Dit kerkmeubel werd in 1600 geschonken door de familie de Matanca, de heren van Tillegem die het gelijknamig kasteel bewoonden. Twee fijn uitgesneden bustes van heiligen zijn geplaatst binnen een rijk uitgewerkte cartouche gevormd door voluten, schelpen en acanthusbladeren. Het geheel verraadt rococo- of Lodewijk XV-invloed. Opnieuw hangt de oorsprong van dit meubel samen met de vernieling van de kerk in 1944: de volledige preekstoel werd vernietigd, op deze twee panelen na. Ze werden geïncorporeerd in de nieuwe kerkmeesterbank, waardoor ze een link vormen met de voormalige parochiekerken van Sint-Michiels.
_ 9 _
Lithografie met de tweede kerk van Sint-Michiel
Sint-Michiels heeft verschillende kerken gekend. De eerste stond op de plaats van het huidige kerkhof en werd afgebroken in 1579 naar aanleiding van de godsdienstoorlogen. In 1611 kwam een nieuw bedehuis. Na verloop van tijd kreeg het gebouw nog een zijbeuk en in 1818 nog een geveltoren. Aangezien de kerk te bouwvallig en te klein was geworden, werd ze in 1863 afgebroken, nadat er eerst een neogotische kerk (kerk drie), iets verder langs de Rijselstraat was opgetrokken. Dit bedehuis werd echter bij het luchtbombardement van Pinksteren 1944 vernield. Na WO II verrees op dezelfde plaats aan de Rijselstraat de huidige kerk (kerk vier). Deze litho is een interessant document, want het toont ons waar kerk twee precies stond op het kerkhof. De twee afgebeelde grafmonumenten staan er vandaag nog steeds: links die van de familie van Nieuwenhuyze, rechts van de familie Sion.
_ 10 _
Wapenbord van Monseigneur De Smedt
Dit wapenbord maakt deel uit van een reeks borden met de wapens van de Brugse bisschoppen vanaf mgr. Malou (1848-1864) tot en met mgr. De Smedt (1952-1984). Het zijn geen obiits, aangezien ze niet de overlijdensdatum van de prelaat weergeven, maar het jaar van hun aanstelling - of gewoon geen jaartal, zoals in dit voorbeeld. Dit bord heeft ook geen zwarte achtergrond, wat kenmerkend is voor obiits. Buiten het wapenschild bestaan de buitenversierselen uit de prelatenhoed, in dit geval de bisschopshoed met groene kwasten, een kruisstaf en de wapenspreuk. Oude foto’s tonen dat die borden opgehangen waren in de kerk. Wellicht moeten we dit zien als eerbetuiging van de parochie aan haar belangrijkste inwoner. Bisschop Malou liet op Sint-Michiels het Bisschopskasteeltje op het domein Ter Groene Poorte optrekken als buitenverblijf. Wanneer de prelaten er verbleven waren ze dus parochiaan. Mgr. De Smedt heeft het domein afgestaan. Na afbraak van het kasteel kwam op het domein na een ontspannings- en sportcentrum een vormingsinstituut.
MEER WETEN?
Verken nu de collecties van 18 Brugse parochiekerken via ErfgoedBrugge.be