De natuur is overal om ons heen. Inspirerende woorden zijn; levend, bewegend, kringloop, grillig, organisch, biodiversiteit, landschap, seizoenen, klimaat, adaptatie, voedselketen, flora en fauna, ongerept, , weelderig, uitgestrekt, woekerend, verdwijnend.
De wereld schuift weg, bekend wordt vreemd, gezichten lossen op in glas, vervreemding... Dan glijdt een schaduw open, een wolk wordt een dier, een steen een poort...verbeelding.
DE OPDRACHT
Maak een 3d werkstuk gebaseerd op de natuur. In deze opdracht gebruik je de natuur niet om iets na te maken, maar om iets te onderzoeken en te vertalen. De uitwerking is in 3d.
DE EISEN VAN DE OPDRACHT
- Je werkt alleen.
- Je gebruikt naast het thema natuur, ook een van/of beide andere subthema's vervreemding en/of verbeelding om je idee verder richting te geven. Vermijd hierbij clichébeelden (zonsondergang / gebroken hart etc.)
- Gebruik het ontwerp proces om de opdracht te doorlopen.
- Zet ALLE stappen, alle fases uitgebreid op je expresspagina van Natuur.
- Je gebruikt zo min mogelijk lijm of plakband. Ga op zoek naar hoogwaardige verbindingen (voorbeelden zijn vlechten, knopen, naaien, drukken, houtverbindingen enz)
BIJBEHORENDE BEGRIPPEN:
Zoek op de website van www.vormenmedia.com de begrippen op die horen bij de beeldaspecten vorm, textuur, kleur. Plaats van ieder begrip een afbeelding voorzien van de naam van het begrip op je expresspagina onder een aparte knop 'beeldaspecten'.
ORIENTERENDE FASE
- Omschrijf wat jij voor gedachten / beelden krijgt bij het lezen van de bovenstaande woorden. Schrijf dit op in steekwoorden of een mindmap. Zorg dat je hier veel ideeën bij krijgt, lees het eventueel een aantal keer vaker door.
ONDERZOEKSFASE
- Ga op zoek naar inspiratie. Welke afbeeldingen geven jou ideeën? Plaats de resultaten op jouw expresspagina. Gebruik zowel afbeeldingen van echte natuur en van kunstenaars die natuur als inspiratie hebben gebruikt voor hun werk.
- Omschrijf je idee. Wat wil je verbeelden? Dat mag in woorden maar het moeten ook ontwerpschetsen zijn. Plaats ook deze verschillende schetsen op je expresspagina (ook degene die mislukt zijn) op je Xpresspagina.
- Experimenteer verder. Denk hierbij aan experimenten in materiaal, kleur, 3d technieken, structuur, verbindingen etc.
- Weet je nu precies wát je wil maken, hóe je dat moet maken en hóe het er uit moet zien? Bespreek dan samen met je docent of je door kan naar de uitvoerende fase.
UITVOERENDE FASE
Als je de voorgaande fases goed hebt uitgevoerd dan weet je nu precies hoe je je eindproduct kan uitvoeren. Plaats het eindresultaat op je expresspagina.
EVALUEREN EN REFLECTEREN
- 1. Voorstelling Wat stelt je werk voor? (wat zie ik?)
- 2. Welke betekenis heb je gegeven aan het thema?
- 3. Vormgeving Kies twee van de volgende beeldaspecten waarvan jij vind dat ze het belangrijkste zijn in jou werkstuk (of experimenten) en leg dit uit waarom en hoe je ze toegepast hebt. vorm, kleur, compositie, licht, ruimte(lijkheid), lijn, textuur.
- 4. Leg je gebruikte materialen en technieken uit. Waarom heb je hiervoor gekozen?
- 5. Had je achteraf iets anders willen doen? Zo ja, wat dan? Zo nee, waarom niet?
- 6. Welk cijfer zou je jezelf geven voor het proces?
- 7. Welk cijfer zou je jezelf geven voor het product? (werkstuk)
- 8. Wat heb je geleerd tijdens deze opdracht?