De route, zo hadden we bedacht zou via de Peruaanse Amazone en Andes van San Ignacio naar Cusco gaan. Op de kaart leek het een goed plan.
Wat betreft de omgeving klopt dat ook wel, alleen de wegen zijn behoorlijk uitdagend. Onverhard, smal met diepe afgronden, gaten, landslides noem maar op. Alles behalve langere stukken rechte asfalt wegen. Maar goed de enige weg is de weg vooruit.
We kronkelen en hobbelen verder door het dal naar het zuiden om vervolgens via "een death-road" weer de bergen in te gaan. Hemelsbreed is de afstand 100km. Door alle haarspeldbochten is het over de weg 285 km en kunnen we niet veel harder dan zo'n 30 km/h. Vervolgens komen we wegwerkzaam-heden tegen en is de weg voor 8 uur afgesloten. Er is een D-tour van 70 km en zo'n 2,5 uur extra. We bezoeken een museum in Leymebaba. Het laat de overblijfselen zien van een volk die bij een meer in de buurt woonde. Er is veel bewaard gebleven en het museum is zeer de moeite waard. Hoewel je voor dit museum heel veel moeite moet doen. Er is dan ook niemand en we vragen ons af wat het bezoekersaantal zal zijn.
Na ruim 800 km bochten en slechte weg komen we aan in Cajamarca. Hier besluiten we om even naar het achter diffrienteel te laten kijken om dat hij "een beetje zweet". Na een inspectie blijkt dat hij wel heel erg zweet en de keerring van de steekas vervangen moet worden. Er moeten onderdelen uit Lima komen, duurt 3 dagen, dus even geduldig wachten. Wanneer alles er is en ze met 5 man sterk aan de slag gaan blijkt ook het rubber van de homokineet en het stuurhuis gescheurd te zijn. Gelukkig hadden ze die wel liggen en konden zo vervangen worden.
Cordillera Negra & Blanca
Op de heenweg zijn we hier ook langs geweest. Het was toen behoorlijk bewolkt maar we vonden het erg mooi.
De lucht is nu stralend blauw en we hebben prachtig uitzicht op de talloze gletsjers. Alles staat in bloei, een hele bijzondere omgeving. We steken de pas over en willen via de oostkant naar het zuiden. Aan die kant is er bijna geen toerisme hoewel we zo-wie-zo niet veel toeristen tegen komen. Wel komen we twee Utrechtenaren tegen op de fiets. Na een gezellig kletspraatje gaan wij verder naar beneden en moeten zij nog heel wat meters omhoog.
Met 15 km/h per uur overbruggen we een afstand van 65 km. Omdat het al laat wordt besluiten we om bij een tankstation te overnachten.
We vragen hoe lang het rijden is naar het volgende dorp 60 km verderop, blijkt dat het 5-6 uur rijden is. Tot de asfaltweg is het dan nog eens 160 km extra. Na lang beraad besluiten we weer via een wat makkelijkere weg naar de westkant te rijden om dan via de zelfde (snel)weg, zoals we naar het noorden zijn gegaan, naar Ica te rijden. Niet zo spannend maar in totaal is het van de grens met Ecuador naar Cusco 3500 km dus als we op de zelfde voet zouden door gaan dan wordt het een beetje te veel slechte weg van het goede.
Maar zoals altijd heeft elk nadeel wel een voordeel. We kunnen nu Sven zijn verjaardag vieren in de tuin van onze favoriete Peruaans wijnhuis.
In een oase van de onperuaanse rust zitten we lekker in de zon met een kaasplankje en bubbels.
Dit is echt vakantie, minder sexy dan het gehots en geknots over slechte wegen maar voor een keer heerlijk.
Na de korte pauze rijden we weer land inwaarts richting Ayacucho. Als we daar aankomen lijkt er ergens olie te lekken, niet veel maar toch...
Met z'n tweeën speuren we op onze knieën naar de lekkage. Tegelijk vinden we het lek, tenminste Sven vind een lek met olie en Katja een lek met airco-koelvloeistof. De moed zinkt ons in de schoenen, het lijkt wel of, als je maar zoekt, je altijd wel wat kan vinden. De aircoleiding is gescheurd door dat hij langs het chassis schuurde en de olie komt uit het stuurhuis. Dus toch maar weer op zoek naar een garage. Garage is snel gevonden alleen een nieuw stuurhuis iets minder snel. Het lijkt er aanvankelijk op dat deze uit Japan moet komen (60 dagen wachten) maar gelukkig hebben ze er toch een compleet nieuwe gevonden in Lima. Daar hoeven we maar 2 dagen op te wachten en dat lijkt opeens heel kort.
Het stuurhuis is redelijk snel gemaakt maar de airco heeft wat meer voeten in aarde. Nu is airco natuurlijk luxe maar voor Cateau en met de Amazone en Pantanal in het verschiet niet geheel overbodig. Wanneer ze denken dat het systeem gesloten is en de druk er op willen zetten klapt de hele leiding uit elkaar en geven ze het op. Dat moeten ze in Cusco maar fixen is de mededeling.
We slapen in een Airbnb. Hoewel Ayacucho nu niet echt een bruisende stad is, is het huis erg fijn. Wanneer we vroeg op weg gaan mogen we niet eerder weg na een goed ontbijt; gebakken cavia met aardappels en salade. We blijven de hele dag plezier van het ontbijt houden.
In Cusco aangekomen en na 12 uur in de garage gewacht te hebben is het probleem nog niet opgelost. Maar, zo beloven ze, de volgende dag is het een paar uur werk. Hoewel ons vertrouwen geheel ontbreekt is het systeem na nog eens 5 uur werk toch eindelijk dicht en doet de airco het weer.
Wanneer we de volgende dag eens goed naar het dak kijken, dat al sinds Patagonië niet meer helemaal recht zit, blijkt dat van de 7 schroeven er 3 gebroken te zijn. En dus een potentieel probleem dat het dak er af waait of afbreekt. Dus het gereedschap maar weer tevoorschijn gehaald, moest toch omdat de airco-leiding wel dicht was maar geheel los hing. Het dak gerepareerd, geen gemakkelijke klus maar uiteindelijk met wat extra popnagels en kit weer helemaal goed.
Vooruit nog een laatste controlerondje... De remblokken blijken al na 9000km geheel verdwenen te zijn. We zijn dus nog net op tijd, ook maar meteen verwisselen. Houd het nooit op?
Na al het auto gedoe is het dan eindelijk weer tijd om van het land te genieten. Cusco is natuurlijk een hotspot wat betreft Inca ruïnes maar ook wat toerisme betreft en dat is wel weer even wennen.
Via de Valle Sagrado met al zijn archeologische sites rijden we naar Santa Theresa om naar de Machu Picchu te gaan. Op deze manier hoeven we Cateau niet zo lang alleen te laten, is het minder druk en besparen we ook nog eens ten minste 150 euro per persoon. Bovendien: we zijn onafhankelijk en dat geeft ook een fijn gevoel.
Over de Machu Picchu is zoveel gezegd en geschreven. Al het geduw, getrek en de hoge kosten maakte ons erg sceptisch. We ontwijken de drukte bij de bussen door naar boven te lopen, een hele klim maar goed te doen. Wanneer we helemaal boven zijn en uitzicht hebben over het plaatje dat iedereen kent valt de drukte erg mee. Een ander voordeel: we hoeven niet in een groep mee te hobbelen en aan te horen dat ze eigenlijk niet weten wat het is en waarom het gebouwd is. Nu weet we het ook niet en kunnen zelf een mooi verhaal verzinnen, of we googelen het gewoon.
Soms moet je het geluk een beetje afdwingen. Met ons binnen gesmokkelde broodje vinden we een plekje weg van iedereen en hebben we de Machu Picchu even voor ons zelf. Best picknick ever.
Vervolgens lopen we weer de 400 meter naar beneden en vervolgens de 11 km naar de auto. De route gaat langs de rivier die om de berg van de Machu Picchu loopt. Nu we weten waar het is zien we de site zo'n 500 meter hoger liggen.
Moe maar voldaan ploffen we neer bij de auto met een koud biertje en een verse limonada. Het was al met al toch zeer de moeite waard en een bijzondere plek.
Over de hoogvlakte rijden we naar het Titicacameer. In Cusco waren de nachten al fris, zo rond de 2 graden, hier duikt het er onder. Gelukkig doet de standkachel en de diesel kookplaat het prima boven de 4000 meter. Hoeveel we ook mopperen op de auto, met het klimmen en hoogte heeft hij geen enkele moeite. Zijn we toch trots op het autootje.
Met een pont steken we het meer over. Hele bussen en vrachtwagens worden op deze manier overgezet, het zal dan wel veilig zijn.
We maken een tussen stop in La Paz klaar voor de strijd duiken we het verkeer in. We kiezen dit keer een andere weg en dat blijkt een gouden greep. Zonder enig probleem komen we op onze bestemming aan.
In Chili is een totale zonsverduistering te zien. We zijn nieuwsgierig en gewapend met een filter houden we de zon in de gaten. En hoewel niet helemaal weg zien we toch duidelijk de maan voor de zon schuiven.
Death Road
De meest tot de verbeelding sprekende weg in Bolivia. Vroeger de meest dodelijke weg. Dus deze 'attractie' nemen we even mee.
Maar goed, wat zal ik zeggen... Ja het was mistig onverhard en stijl. Maar genoeg plaatsen om elkaar te passeren, sommige scherpe bochten hebben zelfs een vangrail. Al met al viel het dus erg mee, de uitzichten waren wel mooi. Boven is het kaal en droog en hoe verder je zakt hoe groener en warmer het wordt. We zijn een beetje verpest denk ik.
De weg van Corrioco naar Rurrenabaque heeft ook betere tijden gekend. Met de potholes of geen asfalt samen met regen en mist schiet het niet erg op.
We laten de Andes achter ons en wanneer we de afslag naar Rurrenabaque nemen is het landschap helemaal plat.
Op de weg hier naar toe hadden we ons voorbereid om de hitte en de muggen. Maar door de wind uit Patagonië is het 15 graden met harde windstoten en heftige regen. In plaats te genieten van de natuur relaxen we in de auto met de kachel aan.
Na een paar dagen geven we het wachten op en rijden we naar Beni. We krijgen onderweg het ultieme amazone gevoel. We glibberen en glijden door de rode modder en onderweg krijgen we een voorproefje van de dieren die er leven. Zo zien we Puma's (2), neusberen, Capibaras, Rivier dolfijnen, kaaimannen en heel veel vogels.
Met een pontje steken we de Beni rivier over.
Onze laatste stop in Bolivia is het glooiende landschap waar de Jezuïeten zich ooit hebben gevestigd. Overal staan mooie haciendas. Alles ziet er allemaal erg netjes en gemanicuurd uit.
We overnachten op zo'n hacienda en in de avond worden de buffels binnen gehaald.
Een buffel kalfje dat niet geaccepteerd word door de groep sluit zich aan bij ons groepje van 3 en de hele avond blijft hij bij ons om geaaid te worden en te sabbelen op vanalles en nog wat. Uit eindelijk slaapt hij de hele nacht naast de auto.