Leerdoelen
- Je kunt breed orënteren op het thema
- Je kunt diep en samenhangend onderzoeken
- Je kunt de resultaten van je onderzoek vertalen naar een idee in schetsvorm
- Je kunt uitleggen hoe je het thema in jou eindwerk hebt verbeeld
- Je kunt jou eigen werkstuk en werkproces analyseren, evalueren en beoordelen
De romaanse schilderkunst
Tijdens de tijd van Karel de Grote, die veel waarde hechtte aan literaire cultuur, lag de focus sterk op het illumineren van manuscripten: het illustreren en decoreren van handgeschreven teksten. Karolingische handschriften werden gemaakt op perkament van dierenhuid, omdat papyrus ontbrak en papier nog niet bestond. Luxe manuscripten kregen paars geverfde bladzijden (het duurste pigment) waarop met zilver- of goudpigment werd geschreven. De tekeningen waren in Romaans stijl, gekenmerkt door: eenvoudige mensfiguren, grote symbolische ogen, lineaire lijnvoering (zoals duidelijke contouren), en sterk expressieve voorstellingen om gelovigen te raken. Ruimte werd gesuggereerd zonder perspectief, via plans (voor-, midden- en achterplan), stapeling, overlapping en het gebruik van schaduw en lichtval.
de Schilderkunst in de Gotiek
Giotto is een belangrijke schilder uit de late Gotiek, hoewel hij vaak wordt gezien als een voorloper van de Renaissance. Zijn onderwerpen passen echter duidelijk bij de Gotiek: heiligenlevens, zoals te zien in zijn fresco’s in Assisi (leven van Franciscus van Assisi) en in de kapel in Padua. Zijn stijl was vernieuwend: levensechtere figuren, meer plasticiteit, uitdrukkingsvolle houdingen en sterke emotie in gezichten. Giotto maakte zijn scènes realistischer door landschappen en architectonische elementen toe te voegen. Toch tonen die gebouwen dat hij nog niet in de Renaissance past, omdat perspectiefregels nog niet (goed) werden toegepast.
vereering - schilderkunst - middenplan - voorplan - techniekeN - adoratie - gelovigen - sterk expressief - lineair - contour - symbolisch - eenvoudig - achterplan - paars pigment - schoonheid - licht - gestileerd - miniatuur
de opdracht:
1. Kies drie portretten uit de Cultuur van de Kerk. Onderzoek wie deze persoon op het schilderij is, en waar deze persoon voor staat. 2. Ga op zoek naar een foto/portret van jezelf. De foto moet zo recent mogelijk zijn. Noteer in een mindmap overeenkomsten/ verschillen. 3. Ontwerp nu je zelfportret. Je gaat delen uit dit portret namaken/interpreteren. Transformeer het naar een zelfportret. Je mag alle technieken gebruiken behalve schilderen/verf.
Het zoeken naar overeenkomsten/ verschillen is het belangrijkste onderdeel van deze opdracht wat betreft je idee. Daarnaast is het een vereiste dat je in je uitwerking minimaal 4 verschillende materialen en 4 verschillende technieken toepast. Dus veel experimenteren is belangrijk. Volg het proces zoals omschreven om de website van V&M, en duik bij je oriëntatie in de Cultuur van de Kerk en portretten in het algemeen.
Verwerk vooral de Cultuur van de Kerk in de voorstelling van je zelfportret, en pas de materialen en technieken toe in de vormgeving. Vergeet niet dat de achtergrond even belangrijk is als de voorgrond van je zelfportret.
Materialen kunnen zijn: tijdschriften - kranten - bestaande foto's - voorwerpen - papier - folie plastic - textiel - kant - touw - gips - hout - ijzerdraad - inkt - potlood - fine liner enz.
Technieken: weven - borduren - vouwen - snijden - draaien - naaien - gieten - zagen - boren - vlechten - drukken enz.