De toren van de vroeg-gotische kerk van Lissewege is een monumentale baken in het polderlandschap. Deze 13de-eeuwse kerk heeft een rijke geschiedenis als Mariale bedevaartsplaats, maar ook als stopplaats voor de pelgrims die naar Santiago de Compostella trokken. De collectie van de monumentale kerk weerspiegelt de aantrekkingskracht die Lissewege over de eeuwen heen had als religieuze pleisterplek.
© Marc Ryckaert
Lissewege is een bedevaartsoord voor Maria. Sinds de middeleeuwen vindt er een Mariaprocessie plaats waarbij het Onze-Lieve-Vrouwbeeld wordt rondgedragen. In de kerk worden twee zilveren vergulde kronen bewaard: één voor de Moeder Gods en een kleiner exemplaar voor haar Zoon. Beiden hebben een opengewerkte band die versierd is met voluten en acanthusbladeren.
Deze grafsteen dateert uit de eerste helft van de 17de eeuw. Het afgebeelde echtpaar waren vermogende parochianen, want zij konden een laatste rustplaats in de kerk betalen. Hun modieuze Spaanse kledij met kanten kragen bevestigt hun welvaart. Onder hen zijn hun vijf zonen en vijf dochters afgebeeld, allen geknield en biddend. Het randschrift rondom wordt in de hoeken doorbroken door een schedel, het symbool voor de menselijke vergankelijkheid.
Deze preekstoel is van de hand van Lissewegenaar Walram Romboudt, die ook het doksaal en de orgelkast voor deze kerk vervaardigde.
Dit grote schilderij is getekend en gedateerd: “M.V.D / 1713”, wat staat voor Marc van Duvenede (Brugge, 1674-1730). De kruisdood van Christus wordt weergegeven in pure barokstijl. Kijk maar naar de dramatische lichaamstaal van Maria en Johannes, de verticale houding van de gekruisigde Jezus, de gedraaide weergave van de ruiter en de diagonale positie van de vlag. Opvallend is de geknielde man die zich vastklampt aan de voet van het kruis. Zijn witte pij en tonsuur (gedeeltelijk kaal scheren van het hoofd) verraden dat het om een cisterciënzermonnik gaat. Uit het wapenschild onderaan rechts is duidelijk dat het abt Lucas de Vrieze is. Wellicht is het schilderij afkomstig uit de verdwenen huiskapel van de abdij Ter Doest in Lissewege.
Deze kazuifel maakt deel uit van een intacte reeks die verder bestaat uit een dalmatiek, een priester- en diakenstola, twee manipels, een kelkvelum en een bursa. Het donkerrode fluwelen gewaad is rijkversierd met Bijbelse scènes in gekleurde draad en gouddraad. Het werd in de late 15de of vroeg 16de eeuw vervaardigd. Dit blijkt zowel uit de fysionomie van de personages als de gotische architectuur waarin ze geplaatst zijn.
In het koor van de kerk staan er twee dergelijke banken, waarvan één een stille getuige is van oorlogsgeweld. Wie dichterbij komt zal zien dat die bank de sporen draagt van een beschieting op de kerk tijdens de bevrijding van onze streken in september-oktober 1944.
De neogotische kruisweg bestaat uit 14 staties die het lijden en de dood van Jezus Christus voorstellen. De op paneel geschilderde taferelen zijn het werk van Bruggeling Louis Beyaert (1876-1952), die alle gebeurtenissen laat plaatsvinden in een Vlaamse middeleeuwse stad. Daarbij liet hij zich inspireren door hoe Hans Memling en andere Vlaamse Primitieven hun personages schilderden.
Het koor wordt verlicht door drie moderne glasramen. Zij kwamen er kort na de Tweede Wereldoorlog, en dit ter vervanging van vernielde exemplaren. Ze zijn het werk van de Brusselse glazeniers Louis-Charles Crespin en Frans Crickx. Het rechterraam toont ons de heilige Elooi. Deze bisschop is de patroonheilige van landbouwers en smeden, die beiden sterk aanwezig waren in het landelijke dorp. Onder zijn voeten vinden we het wapenschild terug van de abdij Ter Doest. Op het glasraam is ook de handtekening van Crickx herkenbaar.