Beweging vertaald in beeld
Muziek en dans uit 1900–1950 waren vernieuwend en experimenteel. Kunstenaars zochten naar manieren om ritme, vorm en expressie zichtbaar te maken. Jij gaat onderzoeken hoe je muziek en dans uit die periode kunt vertalen naar beeldende kunst in 2D of 3D. Gebruik hierbij hoofdstuk 8 Cultuur van het Moderne uit het boek De Bespiegeling en de Syllabus kunst (algemeen) havo of vwo 2026. Zie examenblad.
Opdracht en invalshoeken
- Kies één van de drie invalshoeken hieronder.
- Onderzoek de gekozen muziek-/dansstijl (kijk en luister naar fragmenten, noteer kernwoorden, zoek beeldmateriaal).
- Vertaal dit in een beeldend kunstwerk (2D of 3D). Ga niet letterlijk invullen, maar denk vooral verbeeldend. Denk dus niet alleen aan de uiterlijke vormen van muziek en dans, maar ook aan de energie en de emotie die ze oproepen. Hoe maak je dat zichtbaar in beeld?
- Volg alle stappen van het ontwerpproces en leg meteen na elke les alles vast in adobe Xpress.
1. Le Sacre du Printemps (Igor Stravinsky & Vaslav Nijinsky, 1913)
Context: dissonante muziek, hoekige bewegingen, schok bij première. Jouw uitdaging: verbeeld spanning, rauwe energie en breuk met traditie. Begrippen: avant-garde, expressie, vernieuwing, traditie doorbreken.
2. Jazz & de Charleston (jaren ’20)
Context: swingende, vrolijke muziek en dans, symbool voor vrijheid en modernisering in de samenleving. Jouw uitdaging: laat ritme, swing en energie in beeld zien. Begrippen: jazz age, vrijheid, popularisering van kunst, entertainment.
3. Bauhaus & het Triadisches Ballet (1919–1933)
Context: abstractie, geometrische vormen, dansers als bewegende sculpturen. Jouw uitdaging: vertaal ritme en beweging in geometrie en patronen. Begrippen: abstractie, Gesamtkunstwerk, vormexperiment, harmonie.
Analyse begrippen (examenstof)
- Voorstelling: wat is er te zien? Welke motieven, figuren of abstracte vormen?
- Inhoud: welke ideeën, emoties of thema's druk je uit?
- Vormgeving: hoe gebruik je kleur, lijn, compositie, ritme, beweging?
- Materiaal & techniek: welke materialen en technieken heb je gekozen en waarom?
- Functie & betekenis: wat wil je bereiken met je werk? Welke boodschap of sfeer?
- Context: hoe sluit jouw werk aan bij de kunst en samenleving van 1900-1950?
Evalueren en reflecteren
- Schrijf een korte reflectietekst (ca. ½ A4) waarin je uitlegt:
- Welke muziek/dans/thema je hebt gekozen.
- Hoe je dit vertaald hebt naar beeld. Welke betekenis heb je gegeven aan het thema?
- Welke syllabusbegrippen je hebt toegepast en benoem expliciet 3 analyse begrippen en koppel deze aan je eigen werk. Zoals:
- Voorstelling Wat stelt je werk voor? (wat zie ik?)
- Vormgeving Kies twee van de volgende beeldaspecten waarvan jij vind dat ze het belangrijkste zijn in jou werkstuk (of experimenten) en leg dit uit waarom en hoe je ze toegepast hebt. vorm, kleur, compositie, licht, ruimte(lijkheid), lijn, textuur.
- Leg je gebruikte materialen en technieken uit. Waarom heb je hiervoor gekozen?
- Had je achteraf iets anders willen doen? Zo ja, wat dan? Zo nee, waarom niet?
- Wat heb je geleerd tijdens deze opdracht?